Joop Groenen - Ooij bij Nijmegen (NL) 1e Generaal snelheid Afdeling 8 - 2009 (3.800 leden)

Er zijn veel kampioenen in de duivensport. Aansprekende grote kampioenen zijn er al een stuk minder. En de echte superkampioenen moet je zoeken met een lampje. Dat zijn de mannen die al decennia lang als een vorst heersen in alle mogelijke spelverbanden.

En als je dat ook nog eens doet met een relatief kleine kolonie duiven, ja dan ben je een echte Superkampioen. En dat is Joop Groenen, de hoofdpersoon van vandaag wis en waarachtig! Wat deze man al decennia lang met zijn duiven klaar speelt grenst aan het ongelofelijke. En ook in 2009 was er weer geen kruit gewassen tegen deze topmelker uit het vriendelijke dorpje Ooij, gelegen onder de rook van Nijmegen. Na een heuse titanenstrijd met alle tophokken van de sterke Afdeling 8 was het opnieuw Joop Groenen, die met de prestigieuze titel Generaal Kampioen Snelheid aan de haal ging. En dat van ca. 3.800 leden, waarvan nog altijd de overgrote meerderheid zich vooral richt op de vluchten tot 500 kilometer. Op een kille najaarsmiddag spraken we langdurig met deze 61 jarige maestro, die met een schijnbaar groot gemak al tientallen jaren aan de absolute top staat.

Stamvorming van het hok groenen
Het sprookje begon eigenlijk in 1962 toen de kleine Joop een Belgische duif opving. Hij bleek afkomstig van de toen al legendarische Gebr. Janssen uit Arendonk (B). Joop’s onderwijzer en ook duivenliefhebber de heer Reichelt zorgde ervoor dat Joop de duif mocht houden. Het bleek een superduif te zijn. Reichelt motiveerde de jonge Joop tot het uiterste door hem een koppel eieren te beloven als hij de beste van de school zou worden. De fanatieke Joop ging er volop tegenaan en u raadt het al: Joop werd de beste en de eieren van Reichelt zaten in de pocket. En het geluk lachte hem toe, want de kruising ‘Belg’ Gebr. Janssen x duiven van Reichelt was gelijk bingo. Zo goed dat enkele jaren later Joop zich tot Nationaal Jeugdkampioen mocht laten kronen. Daarna kwamen duiven van dokter Linssen en Jos de Klak de rangen versterken. Gekoppeld tegen de lijnen van de duiven van het eerste uur pakten deze kruisingen geweldig. De belangrijkste exponent van deze lichting was ongetwijfeld die geweldige topdoffer ‘Jordan’.

‘Jordan’ zorgde in 1993 met zijn titel ‘Beste Asdoffer van de Vredesduif’ voor een absoluut hoogtepunt, wat veel publiciteit opleverde. Joop kwam in contact met Leo van Rijn uit Schipluiden, bezitter van de succesvolle ‘Keizer-lijn’ ( lijn ‘Oude Merckx’ van de Gebr. Janssen). Tien duiven werden er geruild en het leverde Joop gelijk een aantal hele goede duiven op o.a. de zeer bekende topdoffer ‘De President’.

De kruising tussen nazaten van de topdoffers ‘Jordan’ en ‘De President’ was wederom een schot in de roos. De lijn ‘Jordan’(met echt veel regelmaat in de prestaties)  gekruist met de lijn ‘President’ ( veel absolute kopprijzen) leverde Joop een echte allroundduif op, die uitblinkt op de vitesse – midfond en eendaagse fond. Via Harrie van Andel uit Leeuwarden kwamen enige jaren geleden duiven van Gerard en Bas Verkerk. In kruising met duiven uit de lijn van ‘Jordan’ leverde dit gelijk weer goede duiven op. Het is trouwens opvallend hoe goed de duiven uit de lijn van ‘Jordan’ zich laten kruisen met andere duiven!
Want ook duiven van de ‘Oude Geeloger-lijn’ van sportvriend Marco van Slooten uit Laren (Gld.) blijken het in kruising heel goed te doen tegen de vogels uit de ‘Jordan’lijn.
Als we alles op een rijtje zetten dan mogen we gerust stellen dat we bij Joop Groenen kunnen spreken van een kolonie duiven met een zeer hoog Gebr. Janssen gehalte. Misschien wel de best presterende Janssen kolonie van ons land! Het kweekhok bestaat hier uit 14 kweekparen en dat zullen er ook niet meer worden. Het leeuwendeel van deze kweekduiven bestaat uit nazaten van ‘Jordan’ en ‘De President’.  Er wordt heel vaak overgekoppeld. Joop probeert deze beide lijnen zoveel mogelijk zuiver te houden. Er wordt veel gewerkt met de koppeling: neef x nicht. Dit levert hoegenaamd geen afval op. De jongen hiervan worden gekruist met nieuwe lijnen. Te sterke inteelt levert naar de mening van Joop een stuk meer afval op. Toch wordt er bij uitzondering nog wel eens een koppeling: vader x dochter of broer x zus gedaan. Overigens is het de ervaring van Joop dat de echte topvliegers meestal voortkomen uit een kruising!

 

"Amy’, 3e Nationale Asduif Jong in 2005. 


Goed en strenge selectie een absloute noodzaak

Kweekduiven:
We beginnen met het kweekhok, wat zoals gezegd uit 14 kweekparen bestaat. Dit kweekhok bestaat voor 90% uit bewezen prestatieduiven. De beste prestatieduiven gaan naar het kweekhok. Dit gebeurt uiteraard op basis van geleverde prestaties, maar ook het goede gevoel erbij speelt een rol. Joop kent tenslotte zijn eigen duiven als geen ander. Overigens blijken niet alle goede vliegers goede kwekers te zijn. Joop wil wel snel resultaat zien in de kweek. Naar zijn mening geeft een echte goede kweekduif direct goede jongen. De kwekers gaan hier gemiddeld tot een jaar of tien mee. Veel overkoppelen is verder hier het credo. Het verhoogt de kans op het kweken van echte toppers. Naar de mening van de maestro is het een fabeltje dat met het vorderen van de leeftijd kweekduiven minder goede nazaten geven. Stamduif ‘Jordan’ werd bijvoorbeeld geboren uit een vader die op dat moment tien jaar oud was.

Oude vliegduiven:
De vliegploeg bestaat uit zestien doffers voor de vitesse en midfond, die volgens het klassieke weduwschap worden gespeeld. Voor de dagfond bestaat de vliegploeg uit acht koppels, gespeeld op totaalweduwschap.
De lat liegt hier onnoemelijk hoog. Bijvoorbeeld: van de  succesvolle ploeg doffers voor de vitesse en midfond mogen er slechts blijven in 2010. Naast veel prijzen moeten ze zeker drie of vier keer kop vliegen in Groot Verband.  Veel prijzen zeggen Joop niet veel, als die alleen maar in de middenmoot worden behaald. De concurrentie is enorm groot op het hok en de selectie daardoor enorm zwaar.

Jonge duiven:
Er wordt met een ploeg van ca. 60 jonge duiven gestart. Alle jonge duiven gaan zeven vluchten mee tot en met het laatste station. Bij de jonge garde is Joop wat soepeler in het selecteren. Naast afstamming speelt vooral een goede basisgezondheid een belangrijke rol bij de selectie. Een paar keer zich goed laten zien op de laatste NPO vluchten is zeker een pré. Prestaties op de wat verdere NPO vluchten vindt Joop belangrijk, aangezien dan de ligging wat minder van invloed is op de prestaties. Overigens is het Joop opgevallen dat duiven die in hun geboortejaar keihard vliegen, er vaak niet staan als jaarling.

Is dit de nationale top?
AFDELING 8 (CA. 3.800 LEDEN)        REGIO 4 (CA. 1.200 LEDEN)

1999    3e Generaal Snelheid            1e Generaal Snelheid
2000    6e Generaal Snelheid            3e Generaal Snelheid
2001    2e Generaal Snelheid            1e Generaal Snelheid
2002    5e Generaal Snelheid            2e Generaal Snelheid
2003    1e Generaal Snelheid            1e Generaal Snelheid
2004    6e Generaal Snelheid            2e Generaal Snelheid
2005    3e Generaal Snelheid            1e Generaal Snelheid
2006    6e Generaal Snelheid            1e Generaal Snelheid
2007    8e Generaal Snelheid            1e Generaal Snelheid
2008    3e Generaal Snelheid            3e Generaal Snelheid
2009     1e Generaal Snelheid            1e Generaal Snelheid

Verzorging

Uit eerdere reportages heeft u reeds kunnen vernemen dat Joop en met hem moet ik tegelijkertijd ook zijn echtgenote Ellen noemen, hun duiven tot in de puntjes toe verzorgen. De hokken worden dagelijks spic en span schoongemaakt, de training en verdere verzorging is altijd stipt op tijd. Hier worden nooit en te nimmer concessies aan gedaan. De duiven goed gezond houden is de belangrijkste opgave waar men iedere dag weer voor staat. Dat probeert men hier in Ooij te doen met vooral natuurlijke producten. Er wordt veel gewerkt met appelazijn, een bolletje knoflook en een schijf citroen in het drinkwater. Bij jonge duiven wordt tegen de coli vlierbessensap gegeven.  Joop ziet in de duivensport een trend dat liefhebbers steeds meer kritisch aankijken tegen medicijngebruik. Zijn ervaring is dat je de duiven met supplementen heel goed gezond kunt houden. ‘Mijn beste jaren zijn die jaren dat ik het minst met medicijnen heb gewerkt. Medicijnen remmen direct de vorm. Je moet alleen wel ingrijpen op het juiste moment en ik zorg dan ook dat ik alles in huis heb. Op basis van ervaring zie ik snel als er iets aan mankeert. In het najaar kuur ik tien dagen preventief met Parastop van Belgica-de Weerd.  Tegen het geel behandel ik zo weinig mogelijk. Als de jonge duiven goed opkomen blijf ik van de medicijnen af. Voor aaanvang van het seizoen laat ik de duiven preventief onderzoeken door Nanne Wolff, Hans van de Sluis of Henk de Weerd. Mijn advies aan de liefhebbers is het volgende: als je het spel niet goed in de vingers hebt, ontsmet dan altijd na de vlucht. Heb je het spelletje wel in de vingers; geef dan alleen medicijnen als je daadwerkelijk iets aan je duiven ziet’.

Toekomst van de duivensport

Net als iedereen is ook Joop Groenen erg bezorgd over de toekomst van onze duivensport. ‘Ik ben ervan overtuigd dat met het tot nu toe gevoerde beleid de teruggang van de sport niet is te stoppen. Allereerst dient er naar mijn idee voor de liefhebbers een kompetitie in verschillende nivo’s te komen met daarbij een passend kampioenenstelsel, met promotie en degradatie. Een jeugdlid of beginneling moet niet in dezelfde kompetitie spelen als een ervaren kampioen. Ajax speelt in kompetitieverband toch ook niet tegen Ooij. Verder zijn de megahokken heel slecht voor de duivensport. Het aantal deelnemende duiven per vlucht per liefhebber moet worden beperkt. Bijvoorbeeld maximaal 25 oude duiven en 50 jonge duiven. Verder dient er in de pers veel meer aandacht te worden gegeven aan de vitesse en midfond en minder aan de fond. De aandacht voor de fond is zwaar overtrokken in relatie tot het aantal deelnemers. Belangrijk is vooral: hoe kunnen we de man met de kleine beurs met een normaal klein hok duiven binnen boord houden. Het organiseren van eenhoksraces op kleine schaal kan daarbij een middel zijn. En dan het huidige kampioenschapstelsel. Wie is in staat om iedere week echt scherp te zijn en van de eerste tot en met de laatste vlucht bij de besten te kunnen meespelen? Slechts weinigen! Probeer het daarom voor de overgrote meerderheid van de leden op een andere manier interessant te maken’.

Slot
De middag is om voor we er erg in hebben. Het is een genot om met een man als Joop Groenen over duiven te praten. Wat een geestdrift en bezieling, wat een winnaarsmentaliteit en dat nog steeds na al die behaalde successen. Nog beter scoren op de eendaagse fond is één van de doelstellingen in 2010. Ik denk dat we niet vreemd moeten opkijken dat dit deze vakman, met die enorme kwaliteit aan duiven, het komend seizoen ook daadwerkelijk gaat lukken!