Via het DNA-onderzoek streven naar betere kweekresultaten via LDHA, DRD4 en recent ook CRY1

De creatie van de moderne sportduif met de ideale genencombinatie, of het ideale genotype, is de grote uitdaging naar de toekomst, om zo betere duiven te kweken voor zowel de wedvluchten als voor de kweek.

Dierenarts Dr. Ruben Lanckriet - als mede-eigenaar van de firma PiGen, dat naam en faam geniet voor hun DNA-analyses en testen op genetica - maakt zelf reeds een aantal jaren handig gebruik van het kwaliteitsonderzoek naar topgenen bij superduiven, asduiven en uitzonderlijke winnaars, om zijn eigen kweekhok op te bouwen en te optimaliseren. 

De ondervinding leert Ruben, dat hier de grondslag ligt om makkelijker goede duiven te kweken. Momenteel gebruikt hij deze testen op het genotype om zijn kweekstrategie te optimaliseren, nog niet als ultieme selectiemethode. Al ligt hier wel de uitdaging, en is dit finaal wel degelijk de bedoeling binnen afzienbare tijd, wanneer men nog dieper kan graven in het genenpotentieel van superduiven, om zo de ideale genencombinatie te ontdekken. Door zijn aanpak wist hij de jongste tijd de kwaliteit van het genenpotentieel op zijn kweekhok drastisch op te drijven. Net dit verhoogt de kans om topduiven te kweken. In zijn specifiek geval voor de vluchten van de fond en vooral grote fond. Op de Lanckriethokken is dan ook een verzameling van uitverkoren topgenen terug te vinden. We zetten de voornaamste genen die uit de onderzoeken op de voorgrond traden even op een rij.

LDHA: het superieure AA-genotype

Het oudste en meest bekende kwaliteitsgen is het LDHA (lactate dehydrogenase A), dat verwant is aan het lactaatgehalte (gehalte melkzuur) in de spieren, dat perfect de mogelijkheid weergeeft om tijdens de vlucht langere tijd aan hogere snelheid te vliegen. Voor insiders even ter verduidelijking: lactaat (een zuurrest van melkzuur) is het eindproduct van het glucosemetabolisme onder zuurstofarme omstandigheden en levert energie aan (skelet)spieren tijdens een zware inspanning... vandaar ook het belang van een goede zuurstofopname in het bloed, dat zorgt voor een goede verbranding, levering van energie, en minder melkzuurvorming (lactaat) in de spieren. Wat de uithouding ten goede komt, en het belang van dit A-gen perfect illustreert. Dit even ter zijde.

De favorabele genotypes op dat vlak zijn de AA enAB genotypes. Een voorbeeld van een fantastische AA genotype kweekduif is de stamduif op de Lanckrietkolonie  ‘Unicum’ NL15-1688504, een rechtstreekse Marijke Vink, direct zoon van wereldklasseduif ‘Verdi’. Het onmiskenbare voordeel van het homozygote genotype AA is dat alle directe kinderen dit superieure A-gen erven van hun ouder(s). Juist dit maakt het o zo interessant om kweekduiven te hebben die dit homozygote AA-gen in hun genotype hebben

Unicum NL15-1688504
Genotype LDHA AA  - is onder andere reeds (o-groot)vader van:

2. NAT Asduif HF Frankrijk (bij Aviator’s Loft, FR)
2. NAT Asduif jonge duiven Frankrijk (bij Aviator’s Loft, FR)
10. NAT Asduif jonge duiven Frankrijk (bij Aviator’s Loft, FR)
14. NAT Asduif KBDB Rhônevallei 2022 (bij Ludo en Ruben Lanckriet, BE)
30. NAT Asduif Fond YL KBDB (bij Roose-Pyra, BE)
10. PROV Asduif KBDB (bij Roose-Pyra, BE)

Eén van de allereerste bewijzen (met bewezen kweekresultaten) van dit genenonderzoek was één der beste kweekduivinnen aller tijden voor fond en grote fond, met name gouden stammoeder Yelena bij Etienne Meirlaen. Deze wonderduivin was van het hoogst uitzonderlijke genotype LDHA AA- DRD4 CCCT.

DRD4: de impact van de T-variant

Uiteraard zijn er naast het A-gen, nog andere parameters in het genenpotentieel die een belangrijke rol opeisen. Volgens Dr. Ruben Lanckriet, is het DRD4 gen (dopamine receptor type 4) op zijn minst even belangrijk. Vooral de aanwezigheid van de T-variant in het genotype is bijzonder interessant. Voor prestatieduiven (vliegduiven), geniet het uitzonderlijke CTCT genotype de voorkeur. De reden waarom Ruben voor de kweek zoekt naar koppelingen van duiven met de ‘T’ variant op de eerste plaats in het gen, met een duif met deze ‘T’ variant op de tweede plaats in het gen. Met dit doel voor ogen voerde hij dergelijke koppeling uit met de ouders van één van zijn huidig topvliegers, met name “Stan”. Met succes, want Stan zelf is dus van het genotype CTCT voor DRD4.

Stan BE19-4130840

29. Nat Beste Fondduif van België 2022 over 5 vluchten – PIPA-ranking
49. Nat Perigueux 3.783 d. ‘21 – 1. Club 225 d.
94. Nat Libourne  3.317 d. ’22 - 4. Club 133 d.
371. Nat Souillac 4.476 d. ’22
513. Nat Tulle 9.763 d. ’22
754. Nat Limoges 17.356 d. ’22…

Zoals gezegd is deze Stan dus één van de huidige toppers op de vlieghokken van Ludo & Ruben Lanckriet. Zijn topresultaten uit Perigueux en Libourne won hij in extreem harde vliegomstandigheden, met zonnig weer met kopwind en temperaturen een eind boven de 30°C.

Andere voorbeelden die dit staven zijn wereldvedette Armando van Joël Verschoot (nu Kaier), de beste fondduif aller tijden, die ook van het genotype DRD4 CTCT is. Ook de Jef: winnaar 1. Internat. Barcelona in 2019 is van het genotype AB DRD4 CTCT. Tot slot vermelden we ook graag wonderkweekster Golden Boxster van het PEC, die van het genotype LDHA AB DRD4 CCTT is, wat een ideale combinatie is voor de kweek, vooral dan met een doffer die dus de 'T' variant in het eerste deel van het DRD4 gen heeft staan. 

CRY1: de belangrijke nieuwe ontdekking

Het genenonderzoek gaat ondertussen verder, en steeds dieper graven in het genenpotentieel van duiven. Vooral dus naar genen die het verschil kunnen maken in de kweek en het spel. De meest recente en nieuwe ontdekking op dat vlak is het gen CRY1 (cryptochroom 1) dat mogelijks nog belangrijker kan worden, volgens Ruben. Dit gen voor 'cryptochrome protein' is terug te vinden in het netvlies van de ogen. Cryptochromes spelen een rol als receptoren van blauw en ultraviolet licht. Het stelt de duiven in staat om het aardmagnetisch veld waar te nemen. Een belangrijk gegeven in de oriëntatie. HIerbij geniet de TT variant de voorkeur. Onderzoeken leren dat het AGTT en vooral het TTTT genotype uitermate zeldzaam zijn. Topduif ‘Eden’, één der beste vliegduiven op de zware fond op de Lanckriet-hokken, bleek na de testen drager van dit uitzonderlijke TTTT voor dit CRY1 gen.

Eden BE15-4008790

8. Nat Beste duif van België op Pau 2018-’19 - PIPA-ranking
29. Nat Pau 2.581 d.
82. Nat St.Vincent 2.758 d.
99. Nat Pau 2.797 d.
216. Nat Pau 2.919 d.
593. Intnat Agen 12.007 d...

Een ander sprekend voorbeeld is superstar Victory Best Kittel: 1. Super Ace Victoria Falls World Challenge Pigeons Race 2021, die ook drager is van dit CRY1 TTTT.

Noteer dat alle duiven die hier worden genoemd in dit artikel over uitverkoren genotypes en reeds ontdekte topgenen - die na onderzoek - een voorname rol spelen voor zowel het presteren op de vluchten als op de kweek, allen stuk voor stuk bewezen topvliegers en winnaars zijn en/of (nieuwe) topkwekers binnen de actuele geschiedenis van onze duivensport. Het slechts enkele voorbeelden om het belang van de genetica bij sportduiven te illustreren. Niet alle liefhebbers lieten top op heden hun topduiven hierop testen, of lopen er niet mee te koop... al proberen deze laatste er zeker hun voordeel uit te halen in de kweek of het samenstellen van hun kweekkoppels. In de hoop hun concurrenten ook op dat vlak een stuk voor te blijven.

Top-genen: de sleutel tot succes

De testing van nieuw ontdekte genen, en het onderzoek naar nieuwe belangrijke genen gaat steeds verder en dieper in het genenpotentieel sleutelen. Op eigen hok probeert Dr. Ruben Lanckriet duiven kweken - en te werken met kweekduiven - die homozygoot zijn voor de uitverkoren varianten van het genotype, zoals bijvoorbeeld het LDHA AA. En het gaat nog verder want, ondanks het feit dat deze erg moeilijk te kweken zijn, is het de grote uitdaging om duiven op het kweekhok te hebben en/of te kweken die homozygoot zijn voor meerdere genen bij één en dezelfde duif. Ideaal in dat opzicht zijn duiven van het genotype LDHA AA DRD4 CCTT of LDHA AA DRD4 TTCC. Dergelijke kweekduiven maken het een stuk makkelijker om te kruisen, en meteen afstammelingen voort te brengen met ideale genotypes voor de wedstrijden, de vluchten... ook al heeft de duif waaraan deze gekoppeld wordt een gebrek aan sommige van deze topgenen. Denk dat we nu beter begrijpen waarom topliefhebbers in vroegere tijden - ver voordat het onderzoek naar genen op gang kwam - aan inteelt deden met hun superduif of stamduif. Dit om de goede genen die hun topduif of stamduif ontegensprekelijk bezat - al waren deze toen nog niet via de wetenschap in beeld gebracht - verder in de stam te verankeren. Niemand die er aan twijfelt dat bepaalde uitzonderlijke stamduiven uit een ver verleden (zoals iedereen er wel enkele kan opsommen) over dergelijke ideale genencombinatie konden beschikken. Alleen opent de wetenschap en onderzoek naar het ideale genotype nu de deuren, om de kweek in de toekomst meer te gaan sturen, en nog makkelijker (nog) betere duiven te gaan kweken.

Het onderzoek om nog nieuwe topgenen te ontdekken bij sportduiven gaat onverstoord verder. De wetenschap die ons kan helpen welke genen - of combinatie van genen (en nog nieuw te ontdekken genen) - of genotypes bij duiven super belangrijk zijn, en die we nodig hebben op ons hok, om tot betere kweekresultaten te komen, of het makkelijker maken om aan te knopen met topresultaten.
De creatie/kweek van ideale genencombinaties is de grote uitdaging in de toekomst van onze duivensport.