Het ROTA virus en zijn rol als primaire oorzaak van jonge duiven ziekte.
Al jaren kennen duivenliefhebbers het fenomeen van braken, diarree en sterven van jonge duiven. Een alerte liefhebber ziet het dikwijls al aankomen als de jonge duiven na het trainen plots minder goed binnenkomen, of als er één of enkele duiven niet of slechts aarzelend naar de voederbak lopen. Dikwijls zullen deze duiven kropretentie vertonen of in de volksmond “water in de krop” m.a.w. er ontstaat een stilstand in de werking van het maag-darm stelsel. Dit gaat dikwijls gepaard met braken en na een korte tijd kunnen de duiven slechte mest gaan vertonen die groen kan kleuren. omdat de duiven niet meer eten. Al heel snel kunnen er soms gelige pigmenten in de urine zichtbaar worden wat op een ernstig leverprobleem wijst. Heel dikwijls blijkt er bij lijkschouwing een ernstige leverschade te zijn opgetreden. Een snel ingrijpen met antibiotica, anti-parasitaire middelen tegen meestal trichomonas of hexamita en leverondersteunende producten kunnen er voor zorgen dat de ziekte minder ernstig verloopt of sneller de jonge duiven afdeling verlaat. Dit duidt erop dat er dikwijls een bacteriële en/of parasitaire component met de jonge duiven ziekte te maken kan hebben, maar toch was dit syndroom nooit een eenduidig verhaal. In het verleden werd het adeno virus als primaire oorzaak aangeduid door onderzoeken en autopsieresultaten uit de jaren ’90, maar de laatste jaren wordt bij lijkschouwingen van duiven gestorven aan dit syndroom slechts sporadisch dit virus nog aangetroffen. Bovendien slaagde men er niet in om via een besmetting met adeno virus of andere kandidaat-ziekteverwekkers experimenteel dezelfde symptomen te veroorzaken bij duiven. Het werd al jaren in internationale academische kringen vermoed dat het adeno virus de primaire oorzaak niet kon zijn of toch niet meer indien dit vroeger wel het geval zou geweest zijn (de zogenaamde adeno type I en type II). Daarom werd en wordt de ziekte de laatste decennia meer algemeen als “young pigeon disease syndrome” of YPDS beschreven. Toch wordt in onze streken de ziekte in de volksmond wel nog “adeno” genoemd door wat vroeger dikwijls als adeno-coli syndroom werd omschreven. Naast (heel sporadisch) adeno werd er bij lijkschouwing van dergelijke duiven soms vooral de virussen herpes en circo aangetroffen, soms paramyxovirus; en regelmatig bacteriën als E. coli (waarvoor de behandeling met antibiotica dan dient) en parasieten als trichomonas of zeldzamer hexamita. Maar geen enkele van de bovenstaande ziektekiemen werd altijd aangetroffen, integendeel, regelmatig werd geen enkele van deze ziekteverwekkers aangetroffen. E. coli is bovendien een normale (dikke) darm bewoner wat dus wil zeggen dat het helemaal niets betekent als men deze bacterie in de dikke darm terugvindt. Als deze E. coli bacterie gevonden werd op een andere plaats dan de dikke darm, deed men dikwijls de eigenaardige vaststelling dat de bacteriestammen die aangetroffen werden bij de duiven met de ergste symptomen weinig of geen pathogene kenmerken vertoonden als men het DNA van de bacterie typeerde; maar dat ze wel in het duodenum (begin van de dunne darm) werden gevonden, een plaats waar ze normaal dus niet zitten.
Dit alles duidde er volgens academici op dat de primaire oorzaak van deze aandoening gewoonweg nog onbekend was en dat alle bovenstaande entiteiten slechts secundaire ziekteverwekkers zijn die profiteren van de situatie om de ziekte te verergeren of te compliceren. Daarom gingen verdienstelijke onderzoekers en dierenartsen o.a. onder impuls van Dr. Elisabeth Peus (Duitsland) naar andere mogelijke oorzaken op zoek.
Ondertussen was er in 2016 in Australië een nieuwe ziekte uitgebroken met veel sterfte zowel bij oude als bij jonge duiven. De symptomen van deze aandoening leken heel erg op wat wij in Europa al jaren kenden, alleen met dit verschil dat er hier ook veel oude duiven aangetast werden, iets wat wij hier niet vaststellen (in de jaren ’90 bij het opkomen van de aandoening wel). Na veel diagnostische onderzoeken en het uitsluiten van adeno, PMV, herpes, etc onder de verdienstelijke impuls van o.a. dierenarts Colin Walker kon men vaststellen dat de veroorzaker van deze “nieuwe” ziekte een nog nooit beschreven Rota virus type A bleek. Omdat de diagnostiek in Victoria gebeurd was, werd dit virus tot het Victorian pigeon virus omgedoopt. Door de waarschuwingen vanuit Australië besliste bijv. het FCI om duiven vanuit Australië te weren voor de FCI one loft races, iets dat de Million Dollar Race in Zuid-Afrika in 2017 reeds zelf beslist had. Onder impuls van o.a. deze bevindingen gingen onderzoekers in Europa zoals viroloog Dr. Rubbenstroth (van het Friedrich Loeffler Instituut, voorheen projectleider aan de Universiteit van Freiburg) in de YPDS gevallen gaan screenen naar Rota virus varianten. De resultaten begonnen al snel duidelijk te maken dat Rota virussen - gelijkaardig aan het Victoria virus – in alle diagnostisch materiaal afkomstig van jonge duiven met symptomen voorkwamen én dat deze in grotere hoeveelheden gevonden werden als de symptomen erger waren. De varianten van de virussen geleken in bepaalde mate op het Victoria virus maar waren niet helemaal hetzelfde. Als er dan werd gekeken in het bewaarde diagnostisch materiaal van jaren daarvoor, kwam men tot dezelfde conclusie. In bijna alle bewaarde materiaal van de typische jonge duiven ziekte YPDS vond men in hogere mate deze Rota virus varianten terug en dit tot zover men kon terug gaan nl. vanaf het jaar 2000. Wat er wel opviel, was dat er soms om de zoveel jaar een nieuwere variant van het virus opduikt die dan meer slachtoffers kan maken. Bovendien kon men precies dezelfde symptomen ook experimenteel induceren door besmetting van jonge duiven met dit virus, sluitend bewijs dat er een primaire oorzaak gevonden is! Als men dit alles goed bekijkt, lijkt het er sterk op dat dit bovendien helemaal geen ‘nieuwe’ ziekte is zoals door verschillende media of dierenartsen logischerwijs werd geopperd. De onderzoekers vermoeden dat dit al altijd de primaire oorzaak van het jonge duiven ziekte syndroom geweest is, en ik deel dit vermoeden. Er werd voorheen gewoonweg niet of niet nauwgezet naar gezocht! Dat wil ook niet zeggen dat de complicerende ziekteverwekkers daarom moeten verwaarloosd of genegeerd worden.
Daarom zou het best wel eens kunnen dat het Australische virus eigenlijk oorspronkelijk een europese origine heeft. Hoe verklaren we dan het fenomeen van oude duiven die ziek werden en stierven in Australië? Dit lijkt tamelijk logisch een zoveelste geval van een ziekteverwekker die voorheen nog niet in een dierenpopulatie van Australië aanwezig was en dus volledig gevoelige duiven kon aantasten, met als gevolg dat ook de oude duiven ziek werden. In Europa komen de virussen in de volledige populatie voor waardoor de oude duiven immuniteit hebben en dus niet meer klinisch ziek worden. Toch zijn ook oude duiven hoogstwaarschijnlijk regelmatig opnieuw eens besmet met het virus wat dan meestal subklinisch zal verlopen zonder duidelijke symptomen. Dit werkt dan als het ware als een soort van boost vaccinatie.
Rota virussen staan al lang bij mens en dier bekend om heel erge maag-darm problemen te kunnen veroorzaken. Het lijkt in retrospect dan ook niet zo onlogisch dat een dergelijk virus ook bij duiven en vogels zo’n ziektebeeld kan geven. Vanaf eind 2017 heeft een ergere nieuwe Rota virus variant flink huisgehouden in onze streken met heel wat sterftes van jonge duiven, de ergste pieken kwamen uiteraard voor vanaf maart tot juni 2018 en vorig voorjaar 2019. Telkens wordt er bij de typische symptomen (kropstase, braken, grote leverschade bij jonge duiven) bij lijkschouwing veel Rotavirus in de lever aangetroffen. Slechts sinds 2019 begonnen diagnostische labo’s onder impuls van enkele dierenartsen routinetesten aan te bieden om Rota op te sporen in organen of mest van duiven.
Het grote voordeel en voor duivenliefhebbers belangrijkste gevolg van al deze bevindingen, is dat er relatief makkelijk vaccinatie mogelijk is voor dit Rota virus. In 2018 en vooral vorig jaar werd er begonnen met vaccinproducties, zowel autovaccins (vaccin alleen voor een kolonie) als vaccins voor commercialisatie. Voor mij als practiserend dierenarts zijn de resultaten van deze vaccinaties nog het voornaamste bewijs van deze doorbraak in medische begeleiding van onze sportduiven. Er is een heel duidelijke bescherming tegen deze ziekte vastgesteld met weinig of geen sterftes meer na enting met deze vaccins. Mijn persoonlijke indruk is dat het ongeveer 14 dagen duurt vooraleer na vaccinatie de bescherming optimaal is d.w.z. de ziekte kan tot 2 weken na vaccinatie nog toeslaan. Maar logischerwijs hoe langer de duiven al gevaccineerd zijn, hoe groter de kans dat de duiven niet meer sterven, en dit geeft de praktijk ook duidelijk aan. Er is een verschil te merken in ergheid van de ziekte als de duiven 2 dagen na de enting ziek worden of 10 dagen na de enting. Enkele collega-dierenartsen geven bovendien aan succes te hebben gehad met noodvaccinaties m.a.w. vaccineren tijdens de ziekte om te trachten de ziekte sneller onder controle te hebben. Preventie is evenwel altijd beter, me dunkt. In elk geval is het sterk aan te raden om de jonge duiven tijdig preventief te vaccineren zeker als men de voorbije jaren veel zieke en dode duiven gehad heeft. Op zich is er uiteraard nog niet veel ervaring welke vaccinatieschema’s de beste bescherming zouden kunnen geven. Men moet waarschijnlijk rekening houden enerzijds met maternale immuniteit (antistoffen van de moeder via het ei) en anderzijds op tijd zijn om mogelijke besmetting voor te zijn. Waarschijnlijk zou 4 weken ouderdom te jong kunnen zijn voor efficiënte vaccinatie wegens nog teveel immuniteit via de moeder tenzij men dan bijv. 2 of 3 keer vaccineert met enkele weken tussen. Vanaf 6-8 weken zou een ideale leeftijd kunnen zijn. Uiteraard zijn de onderzoeken hierrond volop bezig. Raadpleeg uw dierenarts voor verder advies en hulp.
Wij wensen de vele collega’s en onderzoekers die betrokken waren hierbij uitgebreid te bedanken voor al hun inspanningen bij het uitvorsen en het zorgen voor wat toch als een echte doorbraak kan genoemd worden in de medische opvolging van onze geliefde reisduiven.
Bronnen:
Identification of a novel clade of group A rotaviruses in fatally diseased domestic pigeons in Europe. Rubbenstroth et al (Transbound Emerg Dis. 2019)
A novel group A rotavirus associated with acute illness and hepatic necrosis in pigeons (Columba livia), in Australia. McCowan et al (PLoS One. 2018)
Rotavirus A Associated with Clinical Disease and Hepatic Necrosis in California Pigeons (Columba livia domestica). Blakey et al (Avian Diseases 2019)