Aller au contenu principal

Van Rompaey Karlo, "Over veearts-studenten en succesvol duivenmelken"


Karlo Van Rompaey


Het was deze zomer, begin augustus en bij een tropische hitte. Ik deed stage op de kliniek verloskunde bij prof. De Kruif. Op een bepaald moment geraakte ik aan de praat met 2 derde proevers (3de proef = laatste jaar diergeneeskunde). We hadden het wat over de hoogdrachtige koeien die daar stonden. Op de één of andere manier kwam het gespreksonderwerp bij duiven (ik kon toen moeilijk mijn mond houden over mijn prestatie op Marseille). Eén van de twee bleek ook wel duivenmelker te zijn zeker! Hij heet Karlo Van Rompaey, nu 24 jaar en dus laatstejaarsstudent dierenarts. Later bleek dat hij ook iets afweet van de pannen van het dak spelen, en dat is nog licht uitgedrukt.
Karlo heeft in het laatste jaar voor optie herkauwers gekozen. De eerste vijf jaar krijgen we een algemene opleiding dierenarts en in het laatste jaar kunnen we kiezen. “Ik hoef helemaal geen cursus “duiven vastnemen” te krijgen”, zegt hij, “en bovendien kan ik altijd vrijwillig kliniek lopen en cursussen volgen”. Vandaar dat Karlo opteerde om ook in een andere tak van de diergeneeskunde op de hoogte te zijn namelijk het rund. Zo kan hij beginnen als dierenarts in de duiven en daarbij ook nog keizersnedes en dergelijke doen. En inderdaad, ik moet toegeven dat dat een verstandige beslissing is.

Het is altijd leuk om jonge collega-duivenmelkers tegen te komen. Als het dan ook nog een collega-student is, dan kan de pret niet op. Want wie van de jongeren snapt nu nog iets van duiven? Bitter weinig, merk ik vaak, ook tussen de toekomstige dierenartsen.

Karlo doet zijn scriptie (thesis in het laatste jaar) bij Prof. Dr. De Backer, professor farmacologie en toxicologie en tevens heel goed bekend in duivenmiddens. Het gaat over de invloed van medicatie tijdens de rui bij duiven. Ik ben nieuwsgierig wat er uit de bus zal komen.

De erelijst van Karlo is ellenlang en simpelweg indrukwekkend. Dit seizoen won hij twee keer eerste provinciaal (Melun), drie keer eerste groot-gewestelijk. Hij slaagde in een totaal van 29 eerste prijzen. Op de Melun van 23/8 slaagde hij zelfs in een 1, 2, 3, 7, enz… op 1394 jonge duiven! (de drie duivertjes kwamen trouwens gelijk aan) Met deze laatste was het al zijn zesde provinciale zege. Zo won hij Vierzon, Reims, Perigueux, Gueret en dit jaar tweemaal Melun. Hij is dit jaar 2e nationaal kampioen jeugd KBDB, 1e provinciaal kampioen snelheid limburgse fondclub alsook 1e op hafo en fond, 2e kampioen halve fond Fondclub Zuid-Oost Limburg. Neem daar nog een paar asduiftitels bij en men begrijpt al dat het om pure onversneden klasse gaat.

Opmerkelijk is dat hij praktisch geen andere duiven inbrengt. Ze komen allemaal van bij peter Jos Van Rompaey uit Schriek. Er was slechts een minieme inbreng van Houben en René Claes. Zijn soort is zodanig goed dat het totaal overbodig is om duiven bij te halen. En geef toe, als dat geen luxe is! Zijn stamduif is de “Oude Witte”, een duif van ’84.

Hoe zit zijn systeem met jongen nu in elkaar?
Karlo gebruikt het schuifdeursysteem als motivatie. Op donderdag worden ze een 4 à 5-tal uur samen gelaten. De duivertjes vliegen de halve fond en de duivinnetjes de nationale vluchten. Alles moet iedere week mee. Voor Karlo is de augustusmaand de belangrijkste en hij vindt het dan ook van het grootste belang dat alles op en top in orde is in die periode. De duiven krijgen 2 keer per week vitaminen en krijgen alleen ’s avonds eten. Het is dan wel volle bak vluchtmengeling. In die hele periode vanaf Bourges tot het einde van het seizoen, zijn de duiven geen enkele keer gekuurd voor trichomonas! Er werd wel heel regelmatig gecontroleerd of er eventueel een belangrijke besmetting aanwezig was. Dit was niet het geval dus werd er ook niet behandeld. In de week voor die superuitslag op Melun, werd er niets speciaal gedaan. De duiven kwamen gewoon goed en de weersomstandigheden zaten mee, aldus Karlo.

Hoe selecteert hij zijn duiven?
Karlo is in feite niet streng op zijn jongen. Hij probeert gewoon zoveel mogelijk vroege jongen te kweken waarmee hij dan het volledige programma afhaspelt. Iedere duif krijgt zijn kans en slechts op het einde van het seizoen gebeurt de selectie. En zelfs dan is Karlo niet uitermate streng. Als een jonge duif zich 3 keer heeft laten zien in goed duivenweer (ideaal is een vlucht bij 1200 meter per minuut), dan mag ze blijven.
Voor de oude en jaarlingen is Karlo wél streng. Hij gebruikt niet echt vaste criteria, maar selecteert dan meer op het gevoel. Het gebeurt wel vaak dat duiven die minder regelmatig blijken op de halve fond, op iets verdere vluchten wel weten uit te blinken.

Zijn motivatie om met duiven te spelen? Dit is opnieuw hetzelfde zoals bij de meesten, namelijk de “microbe”. Een andere uitleg kan hij er niet aan geven. Alles is begonnen met grootvader die toen heel goed speelde en daar nu nog steeds in slaagt. Karlo kan zich een leven zonder duiven niet meer indenken.
Hij is ook een getalenteerd voetballer. Jammer genoeg is dit de laatste jaren sterk afgezwakt wegens zijn studie. Hij mist het voetbal wel en zou graag opnieuw kunnen shotten. Zo speelde hij een tijdje in 2e provinciale bij Daring Jeuk als spits. “Als ik iets doe, wil ik het goed doen”, zegt hij en dit kenmerkt sterk zijn manier van leven. Hij begon de studie diergeneeskunde vanuit het technisch middelbaar, terwijl ik er heel wat ken die uit hogere studies kwamen en door de mand zijn gevallen. Toch heeft hij er zich doorheen geworsteld en mag zich binnen enkele maanden dierenarts noemen.
Karlo heeft een eigen visie op allerlei zaken. Zo zal hij nooit iets klakkeloos overnemen uit de krant of wat er op TV gezegd wordt. Hij gelooft zeker niet alles. Men kan via de media mensen bijzonder goed afbreken, maar als het fout blijkt daarna alles weer goed maken? Dat is een ander paar mouwen. Daarom zal hij nooit zomaar iemand veroordelen. Excuses worden minder snel uitgedeeld dan beledigingen, en dit is maar al te waar! Ook bepaalde vaste regeltjes in de duivensport zoals “ze moeten om de 2 weken een tricho-kuur krijgen” of “niet iedere week halve fond”, laat hij aan zich voorbij gaan. Hij volgt zijn eigen weg en wat blijkt? Vaak zijn die regeltjes niet nodig.

Karlo kijkt eerst naar de prestaties en dan pas naar de stamboom. Genetica is van belang maar het milieu, zoals men dat in wetenschappelijke termen zegt, is van even groot belang. Milieu is het geheel van factoren dat het erfelijke materiaal van buitenuit kan beïnvloeden. Dit betekent dat dezelfde duif met hetzelfde genetisch materiaal (bijv als men een duif zou klonen) bij de ene melker een goeie kan worden en bij de andere een slechte. Als slechte genen in een ideaal milieu terechtkomen kan daar een betere duif uit groeien dan als goede genen in een slecht milieu terechtkomen. Daarom legt Karlo ook geen eieren onder maar kweekt hij uit alles. Het is van belang een volledig beeld te hebben op een duif en op een gehele kolonie. Op die manier komt men sneller tot resultaten.

Op gebied van medische begeleiding let Karlo vooral goed op tekenen dat er iets verkeerd zou lopen. Dan kan er een nauwkeurige diagnose gesteld worden en efficiënt behandeld worden. Dat is in feite ook mijn mening. Antibiotica zijn er om te genezen.

Zo merkte hij dat de jongen natte ogen hadden voor Bourges. Hij moest behandelen en Bourges aan zich laten voorbijgaan. Deze beslissing loonde duidelijk want in de rest van het seizoen was Karlo werkelijk onklopbaar. Ook zijn handelwijze op gebied van tricho kenmerkt zijn denkwijze.

Als duivenmelker voel je dat er een ware passie schuilgaat achter deze bijna-dierenarts. In het midden van het seizoen durft hij tot driemaal per dag zijn hokken kuisen. Ik ben verheugd om zo nog een jonge gast – duivenmelker te kennen waarmee ik zelfs op school nog af en toe een babbeltje kan slaan en van gedachten uitwisselen. De jonge duivenmelkers zijn blijkbaar toch nog niet aan het uitsterven. In ieder geval, we hebben mijns inziens het laatste van Karlo nog niet gezien.