De naam Marc Van Haute klinkt in duivenmiddens als muziek in de oren. Sinds 1994 is hij op de huidige locatie actief in de duivensport, en groeide hij uit tot een echte specialist in het spel met de jonge duiven. Een discipline waarop hij zich al die jaren concentreerde tijdens zijn actieve beroepsloopbaan al beroepsmilitair, gekazerneerd te Evere. Enkele jaren terug kon hij via een uitstapregeling afzwaaien bij het leger, en zich volledig op zijn duiven gaan concentreren. Sindsdien deed ook het spel met oude en jaarlingen zijn intrede op de hokken te Smetlede. Iets waarop Marc zich naar de toekomst toe ook meer zal focussen, nu hij er de tijd en ruimte voor heeft.
Bij velen is hij nog steeds gekend als een jonge duivenspecialist. Een gegeven dat door Marc Van Haute in het voorbije 2014 nog eens nadrukkelijk in de verf werd gezet door het winnen van de titels van zowel 1e Provinciaal als 1e Nationaal Kampioen Kleine Halve Fond Jonge KBDB! De vluchten waarmee zowel de titel van provinciaal (4 uitslagen met 1e + 2e get) en nationaal (5 uitslagen) kampioen kleine halve fond werden binnen gehaald, zijn:
1e Nationaal Kampioen Kleine Halve Fond Jonge KBDB 2014
1e Provinciaal Kampioen Kleine Halve Fond Jonge KBDB 2014
26/7 Souppes 1.048 d. 131 – 28 09/8 Souppes 542 d. 49 – 6 16/8 Villemandeur 717 d. 45 – 14 23/8 Souppes 226 d. 16 – 22 30/8 Souppes 292 d. 45 - 11
Deze prestaties zijn in grote mate het werk van de jonge doffertjes. Marc behoudt steeds een ploeg van een 16-tal doffertjes op de kleine halve fond (lees: Souppes sur Loing en Villemandeur), waar ze op weduwschap worden gespeeld. De jonge duivinnetjes zijn normaal voorbestemd voor de nationale vluchten van de grote halve fond. Al kan het al eens gebeuren dat er enkele een tussenvluchtje krijgen op de kleine halve fond of snelheid (afhankelijk van het weer), meestal na een zware of slechte vlucht, of na een uitgestelde lossing. Al is dit laatste eerder uitzondering dan regel.
Rechts de nieuwe hokinstallatie, achteraan links de speelhokken van de jonge duivinnen
Voeding en verzorging, een vast stramien
Marc praat ronduit over duiven, hun verzorging en begeleiding. Geen blad voor de mond. Volgens Marc is het jonge duivenspel de mooiste en beste leerschool om de knepen van de duivenstiel onder de knie te krijgen. Een onderdeel waarin hij een crack in zijn vak is, en tot de tophokken van ons land mag gerekend worden. De jongste seizoenen zette hij ook de stap naar het spel met oude en jaarse duiven, vooral omdat de uitstraling en erkenning van de resultaten hier groter is. Omdat hij in 2014 maar over 3 topduivinnen kon beschikken, vertoefden deze jaarse dames dit jaar tussen de jonge duiven, en werden dus mee verduisterd. Ze vlogen ook de nationale vluchten van de jonge duiven, maar dan wel in hun categorie uiteraard. Met succes, de 1e Provinciale winst op Argenton II bij de 637 jaarse is hiervan het mooiste bewijs.
Ondertussen pootte Marc de voorbije weken een nieuwe riante hokinstallatie neer waarop hij in de toekomst (zoals in 2013) ook met een ploeg jaarse en oude duiven kan spelen, maar dan van mei tot september. Bij ons bezoek was de binnenafwerking nog deels in opbouw, maar toch kon je al aanvoelen dat dit hok gezelligheid en warmte uitstraalt. Marc is er nog niet uit of hij dit jaar zijn plannen reeds volledig zal kunnen uitvoeren, of het nog bij het oude systeem (voor de jaarlingen) zal houden. Het zal wellicht nog een stuk ontdekken zijn hoe het hok aanvoelt tijdens het vliegseizoen met wisselende weersomstandigheden. Hij was bij ons bezoek ook nog niet zeker of hij voldoende toppertjes (naar zijn zin) op de been zal kunnen brengen, om met succes een ploeg klaar te stomen voor de vluchten in 2015. Een knoop die hij nog moet doorhakken. We merken het wel bij de start van het nieuwe vliegseizoen welke conclusies hij trok.
De knepen van het vak leerde hij bij Van Hove-Uytterhoeven te Putte. Eén van de zaken die hij met succes introduceerde op zijn hokken, is om de geslachten reeds onmiddellijk te scheiden bij het spenen van de jonge duiven. Twijfelaars worden ondergebracht op het hok van de doffers. Duivinnen kan je immers makkelijker van hok verhuizen dan doffertjes, want die jonge kereltjes zijn van jongsaf aan meer gehecht aan hun territorium. Belangrijk als je actief bent in het jonge duivenspel.
De jonge duiven worden verduisterd van begin maart tot eind mei (doffertjes) of midden juni (duivinnen). Dit met automatische rolluiken, waarmee op hetzelfde moment ook de ingang naar de volière wordt gesloten. Beide geslachten worden gespeeld op weduwschap. De duivinnen worden dan opgesloten in kasten. Zo vermijdt men onderling paren en wakkert men de drift aan, zo ondervond Marc. De jonge duivinnen worden gekoppeld aan oude doffers (van de onderlegkoppels) rond half juni, maar komen niet met eitjes. Na een 4-tal dagen worden ze terug gescheiden. Ze gaan iedere week de mand in en vliegen vanaf dan op weduwschap. De jonge doffertjes worden in mei reeds gekoppeld (met de oude onderlegduivinnen), en worden na enkele dagen broeden op weduwschap geplaatst. Later op het seizoen worden alle jonge duiven dan bijgelicht, en dit tot op de afsluitende nationale Gueret (lees: 1e week van september). Voor 2015 overweegt Marc een experiment met een hokje niet verduisterde jonge doffertjes op weduwschap, zodat hij reeds een ploegje in topconditie heeft op de eerste halve fondvluchten van het seizoen voor jonge duiven.
Vorig jaar had hij maar een 3-tal jaarse duivinnen, die werden gespeeld tussen de jonge duiven. In 2013 had hij wel een ploegje jaarse duivinnen om het ganse seizoen mee te spelen. Die werden toen reeds vrij vroeg opgeleerd, zonder er veel extra benzine aan te verspillen. Om het even waar Marc of zijn vrouwtje Petra vanaf midden februari naartoe moesten met de wagen, werden de duivinnen meegenomen. Of dit nu 3 Km was of 30 Km, of in welke windrichting, het maakte niks uit. Zo werden zijn duivinnen veel opgeleerd in kleine etappes. Iets wat hij ook met zijn jonge duiven toepast.
Reeds eind maart – begin april wanneer de jonge duiven enkele keren wegtrekken aan huis, start hij met het opleren. Dit in heel kleine stapjes van 1 à 2 km, 3 km, 5 km, zo tot een 20-tal km. Gewoon volgens het uitkomt, soms eens korter, dan eens verder. Zo maken ze al vroegtijdig kennis met de mand, en leren ze ook drinken in de mand. Een niet te versmaden voordeel, volgens Marc. Hij illustreert dit met een mooie zinsnede: in het seizoen hoor je tal van liefhebbers in het lokaal klagen dat de duiven weer geen drinken kregen op de camions… meestal is het echter net omgekeerd. De duiven kregen wel drinken, maar hun duiven kenden het niet om te drinken!
Ook qua voeding houdt Marc er een vast systeem op na. Tot einde maart krijgen de jonge duiven kweekmengeling. Vanaf dan wordt over geschakeld naar een lichtere eiwitarme mengeling (Gerry Plus). Tijdens het vliegseizoen gaat het er als volgt aan toe:
-bij thuiskomst: 50% vliegmengeling + 50% dieet. Daar wordt yoghurt met daarin opgelost goed 3 gram bakkersgist per duif over gedaan.
-dan volgt er 3 dagen Gerry Plus
-laatste 2 dagen voor inkorving: Matador Turbo Energy
De duiven (meestal jonge doffers) die op vrijdag pas de mand ingaan, krijgen op vrijdagmorgen nog wat Gerry Plus (eventueel met extra maïs). Hetzelfde voor Pont op zaterdag. Ook voor het toedienen van bijproducten hanteert Marc een vast systeem, met op vaste dagen een afwisseling van verzuring van het drinkwater, of aminozuren of vliegvitaminen.
De stam bestaat in hoofdzaak uit duiven van Rauw-Sablon en M.Aelbrecht
De centrale as van het hok – zeker voor de nationale vluchten - wordt gevormd door de duiven van De Rauw-Sablon (Frans Sablon) en Marcel Aelbrecht. De Krekel BE06-4370934 vormt hierbij één van de stamvaders van het hok. Hij is een rechtstreekse De Rauw-Sablon die Marc destijds aankocht op een publieke veiling van Roger Debusschere in ‘De Kat’ te Ophasselt. Hij ontpopte zich te Smetlede tot één der pijlers van het hok.
Bekijk hier de kweekresultaten en pedigree van de Krekel
De Krekel is onder meer vader van Benito BE11-4285144, die op zijn beurt dan weer vader is van de 2 talentrijke nestbroeders:
-BE14-4142111
5e Prov Asduif Kleine Halve Fond KBDB 2014 15e Nat Asduif Kleine Halve Fond KBDB 2014 Souppes 487 d. 6 Souppes 50 d. 8 Souppes 292 d. 8 Villemandeur 717 d. 18 Souppes 542 d. 19 Pont 90 d. 24 Pont 114 d. 33 Souppes 1.048 d. 37 Pont 181 d. 60
-BE14-4142112
Pont 116 d. 1 Chateauroux 584 d. 11 Prov 5.133 d. 67 Zone 3.653 d. 41 Nat 22.818 d. 561 Pont 276 d. 35 Pont 302 d. 48 Bourges 1.033 d. 59 Prov 6.970 d. 430 Zone 5.428 d. 298 Nat 30.180 d. 2003 Argenton 855 d. 100 Prov 6.340 d. 633 Zone 4.221 d. 537
Eén van de stammoedertjes van het hok is Sjenna BE06-4279328, zelf 2e Nat Bourges 26.984 jonge in 2006, en ondertussen uitgegroeid tot een machtige kweekduivin. Bekijk hier haar prachtige kweekresultaten en pedigree.
Dan is er ook nog de Beiaard BE07-4259021 - een Frans Sablondoffer – waarop zonder schroom het predicaat topkweker mag gekleefd worden. Ook hij is vader en grootvader van een hele reeks excellente vliegtoppers die de kolonie Marc Van Haute in de schijnwerpers vlogen tot op de nationale vluchten. Bekijk hier zijn kweekreferenties en pedigree, en overtuig u zelf.
Deze stamlijnen worden gekruist met duiven van sterkspelende hokken in de disciplines die Marc zelf beoefend, zoals Gevaert-Lannoo, Rudi Hendrikx, Roger Ponnet, Ulrich Lemmens en sinds kort ook duiven van Devroe-Van Gaver-Vandeputte. Er werden in 2014 reeds enkele duiven van deze combinatie op de hokken te Smetlede uitgetest. Iets wat in 2015 wellicht zal herhaald worden.
De selectie is in feite vrij simpel. Alleen bewezen topvliegers mogen te Smetlede overwinteren. Enkel de allerbeste krijgen later een kweekbestemming. Kweken uit bewezen duiven – liefst op eigen hok – is de enige rechte weg naar succes. Dat leerde de ondervinding. Het resultaat konden we aflezen in de provinciale en nationale kampioenschappen, waar Marc Van Haute te Antwerpen mocht postvatten op de hoogste trede van het KBDB-podium als beste liefhebber van ons land met de jonge duiven op de kleine halve fond. Proficiat!