Terugblik
Het was in het najaar 1919 dat de heer Baron de Vinck aan de heropbouw van zijn kolonie dacht, kolonie vernietigd tijdens de vijandelijkheden 1914-1918. Hij kocht aan zijn vriend van voor de oorlog, de heer Paul Verhoye van Kortrijk, 5 kweekkoppels. Terzelfdertijd schafte hij zich in de verkoping van Ch. Braeckman van Ukkel (verkoping na overlijden van de liefhebber) een duiver (zilvervos) aan. Deze stamde af van den bekende « Petit Breton ». Deze duif werd de stamvader van het nieuwe hok. Hij bracht uitmuntende jongen voort, meest zilvervossen en zwarte, die zich bijzonder goed klasseerden op alle afstanden, van Arras tot Bordeaux.
Ziehier de na de oorlog behaalde prijzen :
In 1920 : 130 prijzen met niets anders dan jongen van zijn kweekduiven;
In 1921 : 360 prijzen
In 1922 : 376 prijzen
In 1923 : 525 prijzen
In 1924 : 550 prijzen
In 1925 : 613 prijzen
In 1926 : 528 prijzen
In 1927 : 433 prijzen
In 1928 : 427 prijzen
In 1929 : 401 prijzen
In 1930 : 368 prijzen
In 1931 : 343 prijzen
In 1932 : 450 prijzen
In 1933 : 368 prijzen
In 1934 : 457 prijzen
In 1935 : 516 prijzen
In 1930 : 437 prijzen
In 1937 : 419 prijzen
In 1938 : 410 prijzen
In 1939 : 278 prijzen
Totaal : 8,389 prijzen
Al deze prijzen zijn gewone snelheidsprijzen en bevatten geen serieprijzen noch miezen gewonnen buiten de prijzen. Benevens deze prijzen won de heer Baron de Vinck een ontelbare hoeveelheid régulateurs, pendulen, velo's, barometers, zetels, tafelserviezen, enz., en om nu maar een cijfer aan te halen : ongeveer 1,000 stuks op 20 speelseizoenen,
Deelname aan de snelheidsvluchten
Volgens den heer Baron de Vinck overtreft niets het weduwschap op de kleine afstanden. Men heeft geen last met binnengaan der duiven en dat is een groot punt voornamelijk op de korte vluchten. In natuurlijk spel, zouden de duivinnen veel beter geven dan de duivers. Met de duivers lukte hij zo goed niet. Voorwat de duivinnen betreft, deze moeten kunnen gespeeld worden op pas uitgekipte jongen of op kippende eieren.
Wat het spel met de jonge duiven van het jaar betreft, men moet ze, niet laten paren. Kleine vluchten kunnen niet winstgevend zijn, want de jonge duiven gespeeld als hier gezegd, verliezen hun prijzen op het dak. De heer Baron de Vinck heeft nooit van trucjes gebruik gemaakt. Hij meent misschien ongelijk te hebben gehad, doch daar hij niet minder dan 400 prijzen per jaar won, achtte hij het niet nodig en vergenoegde hij zich de duiven in goede gezondheid en form te houden.
Deelname aan de verre vluchten
Om de duivers met succes op deze drachten te spelen moet men onderscheid maken tussen de twee grote speelwijzen :
- Het weduwschapspel
- Het natuurlijk spel
Op weduwschap : de duivers van 2-3 jaar kunnen alle veertien dagen 400-600 km. doen, zo, wel te verstaan, het weder het toelaat en zo de duiven in goede staat terugkeeren. Deze van 4-5 jaar kunnen dan mee, alle drie weken op 600-700 km. en verder. Op natuurlijk spel : men zal goede uitslagen bekomen met duivers op 't broeden van 8 tot 15 dagen, maar het is een feit dat deze regelmatig geklopt worden door de weduwnaars. Wat de duivinnen betreft, de beste neststand voor hen is : ze spelen op 't broeden van 10 tot 14 dagen of op kleine jongen van 8 dagen, echter nooit op jongen van meer dan 15 dagen oud.
Het spel met de jongen
De jongen gespeeld op Chatellerault (480 km.) zijn niet gekoppeld. Hierop worden vooral de kleinste en niepigste duivinnen gespeeld en het zijn dikwijls deze die zich best klasseeren.
De heer Baron de Vinck heeft ook enkele malen enkele jongen op Angoulême gespeeld, maar nooit de beste. De jongen die op de grote afstanden hebben gevlogen ruiven bijna nooit goed uit en het zijn ook deze die tijdens den winter het gemakkelijkst de vleugelziekte oplopen. Natuurlijk wanneer men over een groot getal jonge duiven beschikt, dan kan men er wel spelen op Angoulême, maar... Voorwat de fondvluchten in 't algemeen betreft, gelooft de heer Baron de Vinck niet aan trucjes en schrijft hen geen enkel nut toe. Naar zijn oordeel zullen de kalmste sujekten en deze die zich het best in handen voordoen, de beste en dikwijls de regelmatigste vliegers zijn.
De beste duif van het hok
De beste duif van het hok van den heer Baron de Vinck is huidig zijn "Roden geschelpten" ringnummer 2.234.089-35. In 1939 : 2" prijs op de internationale Barcelonavlucht met minder dan één minuut van de eerste prijs.
Deze duif komt voort van een roden duiver van de Gebroeders Oomens van Breda en aangekocht door middel van bon op een liefdadigheidsverkoping. Hij werd gekoppeld met een rode duivin van zijn oud ras Verhoye-Braeckman. Deze duif heeft, te beginnen van 400 km. afstand, maar ééns haar prijs gemist. Alle jaren een dozijn prijzen vanaf Dourdan. Bovendien vloog ze 16 maal Angoulême, Ruffec of Bordeaux en in 1939 voor de eerste maal Barcelona.
Het is niet de enige "as" die zich op het hok van den heer Baron de Vinck bevindt. Integendeel : wij treffen er een omvangrijke serie van kampioenen aan en het lijdt geen twijfel of deze zorgen voor de komende successen, die, wij zijn er van overtuigd, deze van de naoorlogsche periode 1920-1939 zullen overtreffen.
Het café gelegen op de hoek van de Wervikse- en de Zandvoordsestraat, heette voor '14-'18 nog Het hof van commerce.
In de periode 1941 tot 1967 werd het café uitgebaat door Léandre Comyn en zijn echtgenote Jeanne Deneulin.
Jarenlang was hier het lokaal van de duivenmaatschappij gevestigd. Van links naar rechts zien we, Jeanne,dochter Ginette, zoon Willy en Leandere.